zondag 16 december 2007

Donderdagmiddag. halfvier.(Kristien Hemmerechts)

Het boek gaat over kinderen en hoe ze worden gecreëerd en is in zes hoofdstukken verdeeld. Niet zoals de meeste hoofdpersonen in Hemmerechts boeken is Damien Deroover, de hoofdpersoon in dit boek, een man. Hij is een tikleraar op een basisschool en was ooit met Tessa getrouwd. Uit het huwelijk had hij een zoon. Ze waren gescheiden en Tessa had hun zoon en alles van Damien meegenomen. Daarna dacht hij dat Tessa hem in de steek liet.(Dat is toch ook zo?) Hij geloofde niet meer in vrouwen.

Toen ik dit boek voor de eerste keer las, dacht ik dat deze zes hoofdstukken niet met elkaar verbonden zijn omdat er in elk hoofdstuk over andere personages wordt verteld. De meesten zijn kinderen. Het boek begint met het verhaal over de hoofdpersoon, Damien Deroover die elke donderdagmiddag rond kwart voor drie zijn witte camionette op het parkeerterrein in het centrum reed. Het bleek dat zijn camionette Karen, een klein meisje, had aangereden toen zij en haar vrienden gingen fietsen. Helaas kon Karen niet op tijd wegspringen zodat zij op de grond viel. Haar vrienden bevonden zich achter de camionette . Haar vrienden waren erg gechoqueerd terwijl Karen vol met bloed boven op de camionette lag. Zij stierf. Wegens de verklaring van de getuigen werd Damien als moordenaar veroordeeld. Helaas is het aan het eind van dit boek niet zo duidelijk hoe het verloop van het verhaal is. Had hij Karen echt vermoord?

Andere hoofdstukken vertellen over Karen, een onschuldig meisje dat zo lief en zo aardig was en over de andere kinderen die bij de gebeurtenissen in het eerste hoofdstuk betrokken zijn. Het was niet zo makkelijk om het verhaal in dit boek te volgen omdat er in een hoofdstuk een verhaal over kinderen staat dat niet helemaal met de andere gebeurtenissen in het boek verbonden is. De voorbeelden daarvan zijn onder andere het verhaal van de sleutel en het verhaal over gigolo die we in de hoofdstuk Karen kunnen vinden. Ik was als lezer in de war.

Hoewel het verhaal een beetje moeilijk was om te volgen, vond ik het toch leuk om te lezen. Hemmerechts weet precies dat de lezer echt goed moet denken en alle gebeurtenissen in dit boek zelf reconstrueren. Spannend!

zaterdag 15 december 2007

Een Goedkopere Reis


Titel : Amsterdam Retour
Auteur : Kristien Hemmerechts
Bladzijden : 127 blz
Uitgever : Pandora, Amsterdam 1999

Het boek Amsterdam Retour is in vijf hoofdstukken opgedeeld. Elk hoofdstuk gaat over een land. In het eerste hoofdstuk, Amsterdam Retour wat ook de titel van dit boek is, vindt het verhaal in Europa (Amsterdam, Brussel, Brabant) plaats. Hier vertelt Kristien Hemmerechts over haar vader die geobsedeerd was door de juiste Nederlandse taal. ‘Mijn vader doet vaak aan hypercorrectie,’ schrijft Kristien (p.8)

In Achttien korte stukjes over Australië vertelt ze over de levensstijl van de Australiërs (p.29). Het volgende hoofdstuk De stemmen van Zuid-Afrika vertelt ze over haar ervaring in Zuid-Afrika. Ze wordt daar door een professor van de universiteit van Kaapstad uitgenodigd om twee weken les te geven aan de studenten. Wat grappig was, was dat zij in de les Nederlands spreekt en de studenten Afrikaans (p.47). Ze vertelt ook over de cultuurschok van de studenten die uit een dorpje komen.

In Wonderen der natuur brengt zij ons naar Amerika. Ze vertelt over een aantal natuurparken in de Verenigde Staten die ze bezoekt. Ze is in Snowmast Village in Aspen, Colorado (het Zwitserland van West-Amerika), Grand Teton National Park, en Yellowstone National Park geweest. Volgens haar is de natuur in Amerika mooi. Over de mooie natuur van Amerika vraagt ze zich af of de natuur echt is want ze vindt dat de natuur in Amerika wordt nagemaakt, gecontroleerd en gearrangeerd (p.81).

Het volgende hoofdstuk De kleur van opgekalefaterd verval vertelt ze een klein stukje over Berlijn. Ze vertelt over de situatie nadat de Berlijnse muur gevallen is (p.89)

In Onder Immigranten vertelt ze over Noord-Amerika. Ze is in Canada om lezingen voor de Vlaams-Nederlandse gemeenschap te geven. In Canada vertelt men haar dat iedereen met een accent spreekt. Accenten zijn er even onvermijdelijk en natuurlijk als de sneeuw. In Canada is er iedereen migrant (p.100). Ze schrijft: “Iemand zegt dat Belgen de ideale migranten zijn” (p.101).

In het laatste hoofdstuk Zonder slurf sta je nergens brengt ze ons naar Azië, naar India. Hier beschrijft ze haar indruk over India, de mensen, de cultuur (p.108).

Ik vind dit boek een aardig boek. Vooral voor de lezers die van reisverhalen houden. Hoewel het geen doorlopend verhaal is, is dit boek niet moeilijk om te volgen. We kunnen de gewoonten, de mensen en de natuur van de andere landen in dit boekje leren kennen en zo twee vliegen in één klap slaan. Met de titel Amsterdam Retour lijkt het ook alsof we “goedkoper” dan enkele reis kunnen reizen.

vrijdag 14 december 2007

Deesje

Joke van Leeuwen
1985, 144 blz
9–12 jaar
Bekroond met de Gouden Griffel en een Zilveren Penseel 1986.
Duitse Jeugdliteratuurprijs 1988.



Het verhaal gaat over Deesje die liever op haar kamertje zit om iets leuks te doen. Zij is de jongste in het huis en woont samen met haar vader en twee oudere broers. Deesje schrijft in haar dingenschrift en leest haar wieweetwaarboek. Volgens haar vader, het is goed als Deesje voor een tijdje bij haar halftante logeert zodat ze met de dochter van haar halftante kan spelen. Eigenlijk wil ze niet, maar dat heeft ze niet gezegd. Deesje moet alleen met de trein naar haar halftante gaan. Maar op het station kan ze haar halftante niet vinden en begint het advontuur van Deesje. Helaas heeft Deesje ook het adres en telefoonnummer van haar halftante kwijtgeraakt. Wat een spannende advontuur van Deesje. Zou ze eindelijk haar halftante kunnen vinden?

Het advontuur van Deesje is vol met fantasie en Joke van Leeuwen heeft deze fantasie met haar illustratie duidelijker gemaakt. Het was heel leuk om dit boek te lezen vooral vanwege de illustraties. Zonder illustraties wordt dit boek minder interessant om te lezen.



De recensie ~ Het verhaal van Bobbel.....

“Het verhaal van Bobbel die in een bakfiets woonde en rijk wilde worden”
(Joke van Leeuwen)


Samenvatting

Bobbel is geboren en woont in een bakfiets samen met haar vader (Mos) en moeder (Pina). Ze zitten krap met drie mensen in één bakfiets. Ze hebben altijd een ander uitzicht want ze zijn altijd onderweg. Ze zijn onderweg omdat ze ergens heen willen, of omdat ze zijn weggejaagd, of omdat de lampen in de bak moeten branden. Die branden alleen als iemand aan het fietsen is. Bobbel slaapt in een hangmat en ze heeft een huisdier dat Otto heet. Het is een vleermuis. Eigenlijk wil ze liever een hond hebben, maar dat mag ze niet van Mos.

Pina maakt mooie tekeningen, maar het is op stevig grijs wc-papier omdat ze te arm is om mooi wit papier te kopen. Dus, hoe mooi die tekeningen ook zijn, wil niemand hem hebben. Mensen zeggen dat het geen kunst is. Ze willen kunst op mooi handgeschept kunstpapier.

Mos werkt in het groot. Hij snijdt en schaaft een dikke knoestige tak die een beetje op een vogel of een tijger of een lopende man lijkt tot die tak helemaal op een vogel of een tijger of een lopende man lijkt.

Op een dag staat de bakfiets aan de rand van de stad Wieway. Pina, Mos en Bobbel zitten naast elkaar met hun rug naar de huizen en hun gezicht naar de zon. Bobbel kijkt om zich heen en zegt tegen haar ouders dat ze wel eens in gewoon huis zou willen wonen, dat ze nieuwe kleren wil hebben omdat die soms te groot, te strak, te lang of te wijd zijn. De ouders proberen hun best te doen om geld te verdienen zodat ze nieuwe kleren voor Bobbel kunnen kopen. Maar dat lukt niet.

Bobbel besluit vanaf dat moment rijk te worden, om nieuwe kleren te kopen, een hond en een wit papier. Ze stelt alvast een plan op in haar hoofd: 1. rijk willen worden, 2. voor mijn ouders, 3. dat ik moet weten hoe en 4. dan zo doen. Dit zijn geheimen.

Ze denkt er hard over na hoe zij geld kan krijgen: iets verkopen wat de mensen graag willen hebben, maar er is niets om te verkopen; een attractie doen zoals in een boom klimmen of over muurtjes lopen. Het gaat allemaal mis.

Ze vraagt zich altijd af hoe mensen zo rijk geworden zijn. Haar moeder zegt tegen haar: “ Bobbeltje, al die mensen kunnen wel lezen en schrijven. De meeste kinderen van jouw leeftijd kunnen dat ook. Het wordt tijd dat we jou leren lezen en schrijven.” De volgende dag geeft Pina de eerste les. Bobbel kan erg snel leren. Zelfs kan ze op de tweede dag een verhaal schrijven, op een stuk wc-papier natuurlijk. Na een paar weken kan ze langere verhalen schrijven. Ze besluit om in het geheim raad aan oom Fok te vragen. Dat doet ze door regelmatig een brief naar hem te sturen. Oom Fok is de broer van Pina die getrouwd met tante Zus is. Ze zijn rijk en hebben een groot huis. Ze wonen in een villa in de buitenwijk van Stad-op-de-Berg.

In de brief heeft oom Fok geschreven dat Bobbel nieuwe dingen moet uitvinden, maar dat is niet eenvoudig. Bobbel bedenkt een paar uitvindingen die volgens haar nog niet bestaan en maakt er tekeningen van op wc-papier. Verder stuurt ze die tekeningen naar oom Fok.

Na een paar keer elkaar schrijven, biedt oom Fok haar aan om bij hem te wonen. En daar kan Bobbel naar school gaan. Bobbel vindt het een goed idee en denkt dat oom Fok haar veel beter kan helpen met rijk worden. Maar oom Fok ziet ze niet zo vaak. Hij is overdag weg en hij komt meestal te laat voor het eten. In dat huis krijgt Bobbel een grote kamer met een bureautje, een stoel, een nachtkastje en een opgemaakt bed.

De volgende dag neemt tante zus haar mee naar het centrum en koopt nieuwe bloesjes en rokken voor haar. Ze laat haar ook pasfoto’s maken in een hok met een spiegel. Dat heeft Bobbel nooit gedaan. “De eerste keer mislukken de foto’s omdat ze zo schrikt van het flitslicht. De tweede keer weer, omdat ze net even aan tante Zus wil vertellen ze de eerste keer zo schrok. De derde keer gaat het goed. Tante Zus houdt haar hoofd vast.” Vervolgens neemt ze Bobbel mee naar School I om haar in te schrijven. School I ligt dicht bij de villa van tante Zus en oom Fok. Op school mislukt alles. Bobbel kan niet wennen aan de regels en de gewoonten die helemaal nieuw zijn voor haar.

Ze zit altijd in de problemen. Meneer Zeer (de leraar) deelt een blad wit papier uit. De kinderen krijgen er één. Ze moeten een tekening maken van een huisdier in hun omgeving. Bobbel staart naar haar mooie, nieuwe, grote, witte blad papier. Dit is precies zo’n mooi wit blad papier dat haar moeder altijd wil hebben. Meneer Zeer staat naast haar tafel en vraagt: “Zou je niet eens beginnen?” “ Nee,” zegt ze. “En waarom dan niet?” “Ik wil het meenemen. Ik vind het erg mooi, erg wit.” Ze zal dat papier aan Pina geven, denkt ze. Ze krijgt weer een nieuw blad van meneer Zeer maar ze wil erop ook niet tekenen. En meneer Zeer wordt er boos van.
Haar klasgenoot (Aaltje) heeft haar ooit een briefje van honderd laten zien. Op een dag raakt het geld kwijt. Nellebel, een andere vriendin, zegt dat Bobbel het gedaan heeft. Meneer Verdammen, een andere leraar, stelt een paar vragen aan haar om achter de waarheid te komen. Bobbel wordt door al die vragen geïrriteerd en rent de school uit en weet niet waar ze moet heen totdat ze Pina en Mos kan vinden. Daarna komt ze in het centrum van Stad-op-de-Berg terecht. Ze ziet mensen de kathedraal binnengaan. Ze volgt hen en loopt alsof ze bij de kathedraal hoort. Ze vindt de kathedraal heel mooi van binnen met zo’n hoog plafond. Ze vraagt zich af hoe ze bij zo’n hoog plafond zou kunnen komen en hangen als Otto. Met zo’n attractie zou ze de aandacht van de mensen in de kathedraal kunnen trekken en daardoor zou ze geld kunnen krijgen. “Maar als ze vlak bij een balkon zwiert, laat Bobbel los en ze maakt een harde landing.” Haar knieën doet pijn en ze wil even blijven liggen maar ze wordt door twee mannen vastgegrepen en opgetild. De twee mannen brengen Bobbel naar het politiebureau en daar moet oom Fok haar ophalen. Oom Fok kan alleen zeggen: “Jammer kind, je hebt een mooie kans weggegooid.” De volgende dag gaat Bobbel niet meer naar school. Ze wacht op Pina en Mos met haar tas, het witte papier en met het hoedje op. Als Pina en Mos komen, geeft ze het witte papier aan Pina. Pina is er wel blij mee. Dus, ze gaan weer beginnen met hun normale leven.


Mening

Dit verhaal is heel erg mooi. Het geeft een goed beeld van hoe iemand met het leven moet vechten. Het leven is hard, ingewikkeld en uitdagend vooral voor gezinnen of de armen die in het midden van een grote stad wonen. Om rijk te kunnen worden of om de droom te kunnen bereiken, moet men wel ernaar streven en ook moeite doen. Dit is de boodschap die ik uit het verhaal kan halen. Toen ik dit boek las, vooral in het midden van het verhaal, dacht ik dat het een happy ending zou hebben of met andere woorden dat Pina, Mos en Bobbel niet echt rijk zijn geworden, maar tenminste een beter leven hebben. Het blijkt dat het niet zo is. Ze blijven arm en zijn altijd onderweg.
De tekeningen in het boek zijn ook heel goed en inspirerend. Hoewel ze niet zo mooi of netjes getekend zjin, geven die tekeningen wel een sterke ondersteuning aan het verhaal, bijvoorbeeld de tekening van de bakfiets en wat er allemaal in zitten. Dus, je krijgt een echt beeld hoe dat eruit ziet.

vrijdag 7 december 2007

10 Vragen Voor Kristien Hemmerechts


Hoe bent u op het idée gekomen om uw verhalen te schrijven?
Ik ben niet op het idee gekomen om een verhaal te schrijven.Je doet dat. Dat is niet van oh…ik zal een draft schrijven. Het is meer wat je doet zoals je denkt van ah…ik zal een prijs wil krijgen of zo…Het is anders.

Ik merk dat de meeste hoofdpersonages in uw boeken vrouwen zijn, wat is de reden daarvoor?
Misschien zijn er veel vrouwen in mijn verhalen. Elke schrijver heeft zijn eigen kleur.

Wat vindt u van de Prijzen die u al hebt gewonnen, zoals de Prijs van de provincie Brabant voor Een zuil van zout en de AKO Literatuurprijs voor Kerst en andere liefdesverhalen?
Heel prettig om prijs te krijgen, natuurlijk.

Schrijft u liever fictie of non-fictie? Waarom?
Dat is moeilijk om te zeggen. Dat is zo anders. Alle twee is heel prettig om te doen.

Zijn er nog meer schrijvers die u bewondert? Hebben ze uw werk bëinvloed?
Wel..wel..echte goede schrijvers die ik bewonder. Ik kan een paar namen noemen ….maar…

Hebt u nog een tip voor beginnende auteurs?
Het is belangrijk dat je wel gelooft en dat je doet wat je denkt je moet het doen. Probeer maar!

Is dit uw eerste keer in Jakarta?
Nee, ik ben hier in 1990 geweest.

En wat vindt u van Jakarta?
Totaal anders dan de omgeving bij ons. Het is hier een grote stad. Het drukke verkeer met auto’s. De mensen zijn vriendelijk. Het weer is ook totaal anders.

Heeft Jakarta uw geïnspireerd om een nieuw boek te gaan schrijven?
Oh, ik denk dat ik hier langer moet wonen want je weet hier niet veel.

De laatste vraag, als een andere persoon kon zijn, wie zou je dan willen zijn?
Wie zou ik willen zijn als ik iemand anders kon zijn. Dat is gevaarlijk want ik wil Prinses Maxima worden.Je weet niet van de buitenkant want de binnenkant van iemand anders betekent. Het zou gevaarlijk zijn.

geinterviewd door: Eka

Het Interview...


Wat heeft de meeste invloed op uw werk gehad?
Ik denk dat ik beïnvloed ben wat betreft mijn stijl en toon en manier van kijken door het feit dat ik op mijn dertiende verhuisd ben vanuit Nederland, een dorp ook naar Brussel, Belgie, toen nog heel Franstalig want dat is een gevoelige leeftijd waarop je jezelf aan het ontdekken bent en als je dan op zo’n moment merkt dat allerlei dingen waarvan je dacht dat ze gewoon waren. Dan leer je dus op die gevoelige leeftijd de relativiteit van die eigen achtergrond en de andere mogelijkheden van andere achtergronden. En ik denk dat ik die neiging nu om dingen soms van de andere kanten willen bekijken dan van de gewone kant daar vandaan komt.


Wat vindt u het leukst: schrijven, tekenen, in een film spelen, of gedichten maken?
Ik heb maar één keer in een film gespeeld maar ik sta wel vaak op het podium. En wat ik leuk vind is juist dat ik die verschillende dingen doen. Schrijven en tekenen dan ben je alleen in je kamer. Je doet je eigen dingen, je vergeet de tijd maar je bent wel alleen in je kamer. En met theater ben je tegenover het publiek, en als het dan klikt tussen jou en het publiek dan geeft dat ook een kick en is dat heel fijn om te doen.


Heeft u ooit bedacht om een eigen film te maken gebaseerd op een van uw boeken?
Ik ben zelf geen filmmaker maar al jaren lang zijn er plannen om een film te maken van mijn boek Iep! Maar daarin komt dus een vogelmeisje voor, vogeltje piegeltje, half vogel half meisje en het is niet zo makkelijk om daar een goede vorm voor te vinden. Daar heb je misschien de computer voor nodig, dat kost heel veel, maar nu heb ik gehoord dat er voor het eerst na jaren geld is gekomen van het Nederlandse Film Fonds om toch die film te realiseren. En nu moeten ze nog geld uit het buitenland krijgen want de film is zo vreselijk duur.


Wat vindt u van Jakarta?
Ik heb natuurlijk nog niet zoveel van Jakarta gezien want ik ben hier vooral aan het werk. Mijn eerste indrukken zijn wat het verkeer betreft chaos, en ook dat heel veel mensen brommer en scooter rijden, dat is de helft ongeveer of meer dan de helft. En het weer vind ik heerlijk. Ik zou graag in een dergelijke temperatuur geboren zijn. Helaas dat is niet zo.


Heeft Jakarta u geinspireerd om een nieuw boek te gaan schrijven?
Dat zou kunnen maar je weet dat nooit. Als schrijver doe je allerlei indrukken op. Je kijkt om je erheen, je luistert naar mensen. En soms kan het ook eens terwijl je schrijft ergens terugkomen, die ervaring. Dus hier kan die ervaring terugkomen. Overigens ben ik met de studenten bezig en ik vind het zo leuk dat ze zo enthousiast zijn en met zo’n gemak zo mooi tweestemmig, driestemmig en ritmisch zelf zingen gaan, dat ….. helpt me ook.


Welk boek is uw favoriete boek?
Van mijzelf? Ja ik denk altijd: dat komt nog. Maar een boek als Iep! ligt wel heel na aan mijn hart. Ik heb dat boek geschreven in een tijd dat ik moest …... lachen dat ik meestal verdrietig was en ik dacht: wat is het toch mooi dat je van iets wat je eigenlijk verdriet doet, een boek kan maken waar mensen ook om kunnen lachen tijdens het lezen af en toe. Zelfs kinderen die dat ook snappen. Een kind van 7 dat heeft: dat boek is om te lachen maar het is ook wel verdrietig want ze gaan allemaal weer weg, deze piegeltjes.


Zou u misschien uw boeken in het Indonesisch willen laten vertalen?
Ik zou dat heel leuk vinden. Ik heb nu een stukje dat vertaald en ik heb uitgeprobeerd in het Indonesisch bij de studenten. Maar ja, er moet een uitgever zijn die daarvoor voelt.


Hoe bent u op het idee gekomen om boeken te schrijven?
Ik heb vanaf dat ik me kan herinneren en een jong kind was en leerde schrijven, altijd verhalen geschreven en tekeningen gemaakt. Ik was daar altijd mee bezig en ik wilde ook graag schrijver en schilderes worden, alleen ik wist nog niet helemaal hoe. Dus, ik kan me niet voorstellen dat ik leef zonder schrijven zonder tekenen en dat soort dingen.


Is het altijd makkelijk voor u om te schrijven en er tekeningen bij te maken?
Je zit wel eens vast natuurlijk. Soms ben je aan het twijfelen en weet je niet hoe je het verder moet en na een weekje weet je het wel. Dus ik vind schrijven ook eigenlijk vermoeiender dan tekenen. Bij tekenen zit er ook iets van aandacht in, een heleboel streepjes zitten. (Nee, het is niet altijd zo. Het is natuurlijk heerlijk als het wel lukt, als je invallen, als je mooie zinnen in je hoofd krijgt, dat is heel fijn).


Hoe lang heeft u tijd nodig om een boek te schrijven en dat te kunnen publiceren?
Het dunste boek ongeveer een maand en het dikste is ruim een jaar en het kan nog een half jaar of langer duren voordat het gepubliceerd wordt.


Hoe voelt het om een bekende schrijfter te zijn?
Wat ik leuk vind, is als er mensen zijn die het boek graag lezen, en die dan laten weten, of het nou kinderen zijn of volwassenen, dat een boek een bepaalde rol heeft gespeeld voor mensen. Dat is altijd heel fijn om te horen Ik ben niet zo’n soort bekend iemand die alsmaar op de televisie wil komen. Ik ben een ander soort van bekend. Maar dat vind ik wel de goede soort.


U bent vaak verhuisd. Daardoor hebt u veel ervaringen opgedaan. Wat vindt u daarvan?
Je leert zeker als je een kind bent om je aan te passen aan de omgeving waar je bent,. Zeker als het een hele ander soort omgeving is en niet als je ergens anders bent dat meteen te bekijken met de bril van thuis. Dus je gaat vergelijken met wat je kent, maar je gaat juist proberen te willen snappen waarom dingen anders zijn. Dat vind ik wel iets van het verhuizen, wat ik heb geleerd. Misschien heb ik in Brussel ook geleerd om je thuis te voelen op een plaats waar zoveel verschillende soorten mensen zijn, waar je niet 100% thuis bent.


Mevrouw van Leeuwen, hebt u wel eens overwogen om een boek te schrijven voor mensen die Nederlands aan het leren zijn?
Ik heb een boek geschreven over het Nederlands “Waarom een buitenboordmotor eenzaam is…..” eigenlijk voor mensen die het Nederlands aan het leren zijn ..ja maar dan kinderen. Kinderen die net gaan lezen en kleine woordjes gaan gebruiken. Maar niet voor de buitenlanders. Ik denk dat ik voor mensen die het Nederlands aan het leren, iets zou kunnen schrijven in eenvoudige taal. Maar ik denk dat mijn kinderboeken ook niet ingewikkeld geschreven zijn. Ik merk in de praktijk dat die niet alleen door kinderen worden gelezen maar ook veel door volwassenen omdat ze vaak een diepere betekenis hebben. Volwassenen halen er nog meer uit.

maandag 3 december 2007

Denk je dat echt?

jij denk dat ik lief ben
dat als ik altijd 'ja' aan jou zeggen
dat jij dan nooit 'nee' van mij zou horen
zodat jij mij altijd kan geloven
en ik niet aan jou durf te liegen

als jij denkt dat ik lief ben
dat ik dan nooit 'nee' zou zeggen
zal ik 'wat stom ben je!' zeggen
zodat ik jou mijn durf kan laten zien
en jij niet altijd de baas van mij kan zijn

Dit denk ik... >:)

jij denkt dat als ik mijn haar groen verf
dat jij dan je haar oranje verf
zodat jij mij hard kan uitlachen
en ik niet kan @(*#&$& ^(#*^$-en

als jij denkt dat ik dan mijn haar roze ga verven
zal ik mijn haar wit verven
zodat ik jou niet ga @(*#&$& ^(#*^$-en

en jij niet @(*#&$& ^(#*^$-t

vrijdag 30 november 2007

Wat denk je?

jij denkt
dat als ik aan jou denk
dat jij dan niet aan mij denkt
zodat jij mij kan vergeten
en ik niet meer aan jou denk

als jij denkt
dat ik dan aan jou denk
zal ik niet meer aan jou denk
zodat ik jou kan vergeten
en jij niet meer aan mij denkt

ik denk dat.....

jij denkt aan het verleiden
dat als ik jou niet kan bevrijden
dat jij dan jouw hart aan iemand geven
zodat jij mij een tijdje kan vergeten
en ik niet hoef te weten


als jij denkt aan het verlaten
dat ik dan eenzaam zou gaan voelen
zal ik willen verzoeken
zodat ik jou voor altijd kan hebben
en jij je niet van mij zou afkeren

Denk ji dat...?

jij denkt
dat als ik

dat jij dan
zodat jij mij
en ik niet

als jij denkt
dat ik dan
zal ik
zodat ik jou
en jij niet

Jij denkt
dat als ik voor altijd bij je blijf
dat jij dan van mij erg houdt
zodat jij mij vasthoudt
en ik niet wegga

als jij denkt
dat ik dan van je houd
zal ik nu dan zeggen
dat ik niet meer van je houd
zodat ik jou nu zal verlaten
en jij niet meer verdrietig is

dinsdag 27 november 2007

jij en ik denken dat......


jij denkt
dat als ik

dat jij dan
zodat jij mij
en ik niet

als jij denkt
dat ik dan
zal ik
zodat ik jou
en jij niet

jij denkt
dat als ik onverstaanbaar ben
dat jij dan zomaar weg gaat
zodat jij mij zo zou kunnen kwetsen
en ik niet bewust ben.

als jij denkt
dat ik dan gemeen ben
zal ik jij vragen of het waar is
zodat ik jou niet meer zomaar kan kwetsen
en jij niet meer kwetsbaar bent.

zondag 25 november 2007

Kennen jullie Kristien Hemmerechts?

Kristien Hemmerechts is geboren op 27 augustus 1955 in Brussel. Ze studeerde Germaanse filologie aan de Universitaire Faculteiten Sint-Aloysius (nu Katholieke Universiteit Brussel) en aan de Katholieke Universiteit van Leuven van 1973 tot 1977.
Ze ging verder studeren aan het Amsterdamse Instituut voor Literatuurwetenschap van 1977 tot 1978. In 1978 trouwde Kristien Hemmerechts met Steve, een Welshman. Ze kreeg 3 kinderen uit dit huwelijk. In 1983 en 1984 zijn haar tweede en derde kind als baby overleden. Dat heeft haar geïnspireerd om een literaire vorm van sprookje uit de bundel Kerst en andere liefdesverhalen te schrijven.
Het jaar 1987 speelde een grote rol in het leven van Kristien Hemmerechts. In dat jaar scheidde ze van haar eerste man en woonde daarna samen (en later gaat ze trouwen) met de beroemde Vlaamse dichter, Herman de Coninck in Antwerpen. In hetzelfde jaar publiceerde Kristien Hemmerechts haar eerste Nederlandstalige novelle, Een Zuil van Zout, waarvoor ze meteen de Prijs van de provincie Brabant ontving. Haar andere werken: Weerberichten (1988), ’s Nachts (1989), Brede Heupen (1989) kregen ook de Vlaamse driejaarlijkse Staatsprijs voor proza.

Een gedicht voor vandaag (feat: Harry Mulisch)


Jij denkt
dat als ik
dat jij dan

zodat jij mij
en ik niet

als jij denkt
dat ik dan

zal ik
zodat ik jou

en jij niet

Harry Mulisch

Jij denkt
dat als ik

van jij houd

dan denk ik

dat ik

van jij

niet houdt


Als ik denk

dat als jij

van mij houdt

dan denk jij

dat jij

van mij

niet houdt

Maar toch

zijn we nu

samen

altijd

tot aan
het eind
van de tijd


zaterdag 24 november 2007

Wie is Joke van Leeuwen?

Joke van Leeuwen doet eigenlijk alles: ze schrijft, tekent, doet aan cabaret en speelde in een film. Een getalenteerd schrijfster, toch?

Joke van Leeuwen die op 24 september 1952 in Den Haag geboren is, houdt heel veel van schrijven. Buiten haar schooltijd schreef ze veel verhalen, gedichten en versjes. Na de academie begon ze voor het eerst kinderboeken te schrijven. Het was niet makkelijk voor haar om een uitgever te vinden. In haar studietijd aan de Vrije Universiteit Brussel vond ze uiteindelijk een uitgever en ook in die tijd won ze een prijs met een cabaretvoorstelling.

Haar eerste publicatie was in 1978, dat was de publicatie van haar eerste kinderboek “De appelmoesstraat is anders”. Na het succes van die publicatie besliste ze om beroepschrijfter te worden. Ze is sindsdien één van de meest geprezen kinderboekenschrijfsters. In 1994 publiceerde ze haar eerste dichtbundel en ze kreeg in 1995 ervoor de Buddingh’prijs voor nieuwe Nederlandse Poëzie. Daarna werd het titelgedicht van haar tweede bundel in 2001 een van drie beste gedichten.

In 2000 kreeg Joke van Leeuwen voor haar boeken voor kinderen de Theo Thijssenprijs en in 2005 de Vlaamse Plantin Moretusprijs voor beste kinder- en jeugdboek. Voor “Heb je mijn zusje gezin?” kreeg ze in 2007 het Gouden Penseel, een Boekenwelp en een Zilveren Griffel. Het boek is in 2007 genomineerd voor de Gouden Uil Jeugdliteratuur.

Bij haar boeken maakt ze altijd zelf illustraties. Dat kan ze doen want zij studeerde grafische kunsten aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen en het Hoger Sint-Lukasinstituut in Brussel. Ze studeerde ook geschiedenis aan de Vrije Universiteit Brussel.

Joke van Leeuwen heeft ooit gezegd: “Ik heb, zolang ik me kan herinneren, altijd geschreven en getekend. Ik wilde altijd schrijfster worden. Ik wist alleen niet hoe.”

In 2007 geeft ze een workshop voor het literairprogramma, “Spelen met woorden van 'De dag van het Nederlands'” bij het Erasmus Taalcentrum, Jakarta.

donderdag 22 november 2007

Hier ben ik...

Biografie

Geboren op 8 augustus 1979 hebben mijn ouders mij Dila Media Ramadhani als naam gegeven. Samen met mijn zus en broer werd ik in Jakarta groot gebracht door mijn Javaanse moeder en Sumatraanse vader. Ik heb mijn formele opleiding (basis- en middelbareschool / SD, SMP en SMU) op openbare scholen gedaan.

Vanaf de eerste tijd dat ik met een vreemde taal, met name het Engels, heb kennisgemaakt, wist ik al dat dit was wat ik interessant vond om verder te leren. Ik leerde Engels voornamelijk op school en volgde nog een cursus buiten de school. Na de SMU wilde ik een andere vreemde taal leren behalve het Engels. Dus heb ik in 1997 Nederlands leren kennen aan Universitas Indonesia. In het derde jaar van mijn studie aan de vakgroep Nederlands van de Universitas Indonesia kreeg ik een beurs om aan een zomercursus Nederlands in Zeist-Utrecht deel te nemen. Het was een heel grote kans voor mij om direct Nederland te leren kennen en het Nederlands te kunnen leren.

In de laatste jaren van mijn studie aan de universiteit wilde ik extra geld verdienen en werkervaringen opdoen. Ik heb Engelse en Nederlandse privélessen gegeven. Ik heb tijdelijk bij een kleine cursusplaats gewerkt. Ik heb een keer Nederlandse les gegeven aan verpleegkundigen die in Nederland gingen werken. Uit die ervaringen vond ik iets leuks in lesgeven. Ik kreeg prettige gevoelens als ik wat ik wist met de anderen kon delen en veel meer prettige gevoelens als de anderen het leuk vonden. Ik werd verliefd op lesgeven. Dus kwam ik tot de grootste conclusie die te maken had met mijn toekomst: Ik wilde onderwijzer worden.

Ik kreeg het in mijn schoot geworpen. In het begin van 2003, een paar maanden na mijn diploma-uitreiking, ben ik met het Erasmus Taalcentrum stageprogramma voor docenten begonnen, onder begeleiding van ervaren docenten van het ETC en ook van bekende universiteiten in Nederland. Bij dit programma heb ik Nederlands dieper geleerd, vooral op het didactische gebied. In 2004 ging ik weer naar een Nederlandse zomercursus. Deze keer vond de cursus plaats in Hasselt, België. Als laatste deel van mijn stageprogramma liep ik een half jaar stage in het Talencentrum Universiteit Maastricht in 2005.

In 2006 werd ik officieel één van de jonge docenten van het Erasmus Taalcentrum en in augustus 2006 kreeg ik voor het allereerst mijn eigen groep. Bij lesgeven probeer ik altijd een leuke sfeer in de klas te creëren want ik geloof dat je iets beter kan leren als je het leuk vindt (tenminste geldt het voor mij!). Dus, hoe kan ik de les leuk(er) maken? Door spelletjes of een quiz te doen, door veel met video’s, liedjes en plaatjes te werken of door de cursisten vaak in tweetallen of in groepjes te laten werken. Interactief, spannend, leuk en leerzaam is het motto van mijn les!

dinsdag 20 november 2007

Joke van Leeuwen en Kristien Hemmerechts, wie zijn ze, eigenlijk?

*Joke van Leeuwen brengt proza en poëzie, vertelt en gaat wellicht met de hulp van het publiek ook nog zingen. Eèn van de thema`s gaat over het leren van een nieuwe taal en hoe we die gebruiken en ermee kunnen spelen.

*Kristien Hemmerechts heeft in haar werk veel gelogen en ook dikwijls de waarheid gezegd; ze heeft haar verbeelding de vrije loop gelaten en ze heeft zich rigourieus aan de feiten gehouden. Vraag is: maakt dat iets uit? Welk verschill levert het op? Een en ander wordt geïlustreerd aan de hand van passages uit haar werk.

Beste visitors,

Hebben jullie stukjes over Joke van Leeuwen en Kristien Hemmerechts gelezen?? Als jullie nog niet tevreden zijn dan hebben jullie zeker vragen? hehehe... :D Stel maar die vragen aan ons!! Dan proberen we die vragen te beantwoorden ;)

Werken of Geld Verdienen?! (deel 1)


Dag, ik ben Fajar Muhammad Nugraha, mijn roepnaam is Fajar. Ik kom uit Padang (West Sumatra, Indonesie), maar nu woon ik op kamers in Depok.

Ik ben al afgestudeerd aan de UI en loop nu stage bij de Vakgroep Nederlands aan de UI. Ik heb helemaal geen zin in een baan waar ik een uniform moet dragen, dat is een van de redenen waarom ik docent zou willen worden. Als docent kan ik nog heel veel nieuwe informatie krijgen van de omgeving waarin ik werk. Bovendien heb ik ook een grote kans om door te gaan met mijn studie, want ik wil echt altijd studeren.

Toen ik nog studeerde had ik een ideale toekomst. Ik wilde eigenlijk in een groot bedrijf of als ambtenaar werken zodat ik veel geld kon verdienen, want mijn ouders zijn niet rijk. Dus, geld was toen mijn enige motivatie om niet lui te zijn. Die motivatie werkte wel! Ik studeerde hard, ik probeerde alles om goede cijfers te kunnen hebben zodat ik later mijn ideale toekomst makkelijk zou kunnen bereiken.

Maar op een dag veranderde alles! Ik wil echt niet in een bedrijf, en vooral niet als ambtenaar werken. Ik word me er bewust van dat de bureaucratie in mijn land heel slecht is! Er zijn heel veel corruptors in mijn land, en ik wil helemaal geen corruptor worden! Daar heb ik een hekel aan. Ze doen niets, maar ze willen heel veel geld verdienen, zelfs doen ze aan corruptie. Wat een gedrag hebben ze!

Toen ik mijn scriptie aan het maken was wist ik het niet waarom, maar ik vond dat werken als docent nauwelijks te maken heeft met die corruptie. Sindsdien besliste ik om docent te worden. Uiteindelijk maakte ik mijn scriptie af en stuurde ik een sollicitatiebrief aan de Vakgroep Nederlands aan de UI. Meneer Kees Groeneboer (een van de interviewers en ook een van de examinators van mijn scriptie) zei “Als je docent wilt worden dan moet je je Nederlands steeds verbeteren en ook doorgaan met je studie!” Dat vind ik leuk, want doorgaan met de studie is ook een van de redenen waarom ik docent wil worden.

Nu geef ik nog geen les. Ik loop nu gewoon mee met andere docenten die taalbeheersing behandelen. Hoewel ik nog geen les geef betekent het niet dat ik veel vrije tijd heb, want buiten de klas moet ik ook alle soorten lesmaterialen bestuderen terwijl ik ook bezig ben met het opzoeken naar beurzen om een Master te halen. Ik moet dus veel dingen doen zoals: het maken van een motivatiebrief, het vertalen van mijn scriptie van het Indonesisch naar het Nederlands, het vertalen van mijn certificaat en ook mijn cijferstranscriptie, enz.

Behalve die dingen is er ook een programma De dag van het Nederlands. Daarvoor moet ik ook meelopen met mevrouw Barbara en mevrouw Ririet (de begeleideres van de studentenpoëziegroep van de Vakgroep Nederlands) om die poëziegroep te begeleiden, want die groep gaat optreden bij De dag van het Nederlands. En op zaterdag moet ik naar het Erasmus Taal Centrum in Jakarta gaan om met een bijscholing voor jonge docenten Nederlands mee te doen. Daar hebben wij (de deelnemers van die bijscholing) een taak op 1 december 2007 om Kristien Hemmerechts en Joke van Leeuwen te interviewen. Ze zijn beroemde Nederlandse schrijfsters.

Dat was iets over mezelf en de activiteiten waar ik nu mee bezig ben.

Groeten,

Fajar Muhammad Nugraha

vrijdag 16 november 2007

Dubbelagent!


Hoi! Ik heet Yossie. Ik ben werkzaam bij het Erasmus Taalcentrum sinds 2006. Ik heb een passie voor docentschap Nederlands. Ik hou er van leuke oefeningen te geven aan mijn cursisten die nuttig zijn voor hun behoefte.

Ik heb Nederlands bij de Universitas Indonesia afgerond. Tijdens het laatste jaar van mijn studie werkte ik op een kleuterschool. Ja, ik ben een dubbelagent! :) ’s Morgens sta (eigenlijk zit op je gevouwen benen… :) ) ik voor de klas bij de kleuterschool en ’s avonds op het taalcentrum.


Lesgeven aan de beginners bij het taalcentrum en op de kleuterschool is voor mij heel boeiend. Daarvan kan ik ook wat leren om mijn les gestructueerd en met makkelijke instructies te geven. Maar ik vind het nog steeds leuk om interessante methodes te leren, wat het lesgeven betreft. Muziek, internetten, kinderboeken lezen, lekker eten en film kijken zijn activiteiten waar ik me graag mee bezig houd.

Wat voor type docent ben ik? Nou.. De enige die deze vraag goed kan beantwoorden zijn natuurlijk mijn cursisten. Ik doe mijn best om de motivatie van mijn cursisten niet te verlagen, maar te verhogen door afwisselende oefeningen te geven, hun complimenten geven als ze het goed doen (volgens mij geeft dit wat effect, niet alleen voor de kinderen, maar ook volwassenen… :) ) en zoveel mogelijk Nederlands te gebruiken in de klas…

Droom van mijn kindertijd...


Ik ben Eka Amhalia en ik ben nu aspirant docent bij de vakgroep Nederlands van de UI. Toen ik nog klein was, speelde ik vaak een rol samen met mijn vrienden. Ik was altijd lerares en ze waren mijn studenten. Het was leuk dat ik vóór het publiek kon praten en verder hun begeleider kon worden. In mijn kindertijd praatte ik veel en ik vond het prettig als mijn vrienden hun aandacht op me richtten. Ik wou toen een super lerares worden in de toekomst!

Vroeger heb ik nooit gedacht dat de droom van mijn kindertijd werkelijkheid zou worden. Docent is een leuk beroep omdat ik mijn kennis van de wereld met de studenten kan delen en verder met hun kan discussiëren. Kort gezegd kan ik me ontwikkelen. Hoewel ik altijd ondernemend en kritisch ben, ben ik soms te verlegen om voor veel mensen te praten, Gelukkig heb ik didactiek van de vreemde taal gehad in het laatste semester van mijn studie op de UI. In een semester heb ik veel geleerd over hoe ik een goede docent moet worden. Tevens ben ik getraind om meer zelfvertrouwen voor het publiek te hebben door de oefeningen die mijn docent heeft gegeven.

Nadat ik van de Vakgroep Nederlands te UI ben afgestudeerd, heb ik een paar maanden als klantenmedewerkster bij een bank gewerkt. Ik dacht toen dat ik goed genoeg was om de problemen van de klanten proberen op te lossen omdat ik de kennis van communicatie onder de knie had. Toch vond ik deze baan niet leuk omdat ik mijn kennis niet ontwikkelde. Daarom nam ik ontslag en ik ging terug naar de campus. Nadat ik de selectie en alle procedures had gevolgd, ben ik aspirant docent geworden-een droom uit mijn kindertijd.

Wegens veel veranderingen die in de laatste tien jaar in Indonesië die zijn gebeurd, zijn de studenten kritischer dan vroeger. Daarom wil ik als docent meer ruimte geven aan de studenten om meer te discussiëren, meer vragen te kunnen stellen als ze iets willen weten en om meer zelfstandig te zijn omdat ik denk dat de docent meer de bemiddelaar in het leerproces is. Het succes van dit leerproces wordt niet alleen bepaald door de docent maar ook door de student omdat de docent geen God is die alles voor de toekomst van de studenten moet bepalen—zoals vroeger in dit land gebeurde. De studenten moet hun succes zelf bereiken en ik als docent moet zo veel mogelijk mijn studenten helpen zodat ze hun succes kunnen bereiken.

Ken je mij?


Mijn naam is Mariska Theedens. Ik ben afkomstig uit Indonesië. Op 22 februari 1981 ben ik in Jakarta geboren. Dat is dus 26 jaar geleden. Ik kom uit een klein gezin en heb maar één broer. Het grootste deel van mijn schooltijd heb ik in Indonesië doorgebracht en het was in verschillende steden. Het kwam doordat mijn vader wegens zijn dienst op een bepaalde periode werd verplaatst. Toen ik 13 jaar was, werd het hele gezin, naar Nederland verplaatst. Dit was mijn eerste ervaring om in een echte Nederlandse omgeving te wonen. In het begin kon ik het Nederlands niet goed verstaan, maar ik was er wel nieuwsgierig naar.

Daarom heb ik in 1999 Nederlands op Universitas Indonesia (UI) als mijn hoofdvak gekozen. Ik volgde het D3 programma op de UI. Het is een driejarige opleiding die de Nederlandkunde, de taalvaardigheid en het professionalisme hanteert met de bedoeling dat de afgestudeerden genoeg kennis van de taal en de realiteit op het werk krijgen. Tijdens mijn opleiding kreeg ik in 2000 een beurs om een zomercursus in Zeist te volgen. Het was een heel waardevolle ervaring voor mij en ik leerde er veel van.

Na de universiteit was ik eigenlijk van plan om direct te gaan werken. Ik had nooit de droom om docente Nederlands te worden. Dat betekent ook dat ik voor de klas tegen veel mensen moet praten. Ik ben niet zo’n persoon, hoor. Ik kreeg een brief van het Erasmus Taalcentrum te Jakarta die de kans bood. Ik dacht toen: “ Waarom ga ik het niet proberen? Ik heb toch nog geen baan.” Daarom besloot ik om een stageprogramma te volgen. Dit programma duurde 3 jaar en er werd in elk semester een selectie gedaan. Verbetering van de taalvaardigheid was het grootste deel van dit programma, naast het meelopen in de klas en een evaluatie met de senior docenten. Daarnaast zijn we (de deelnemers van dit programma) verplicht om het Cnavt en het NT2 examen te doen en natuurlijk moesten we voor één van die examens slagen. De laatste zes maanden moest ik stage op het Talencentrum in Maastricht lopen. Behalve les krijgen, moest ik ook les aan de cursisten geven. Het publiek daar is zeker anders dan in Indonesië want het is een heterogene groep. Ze komen uit verschillende landen met een hele verschillende cultuur. Het was fantastisch!

In de loop van de tijd begon ik van dit beroep te houden. Ik had niet veel zelfvertrouwen en was altijd bang om voor de klas te staan. Ik wist niet wat ik met de cursisten in de klas kan doen. Wat het lesgeven betreft, had ik helemaal geen idee. Dankzij mijn lieve, geduldige, goede en aardige docenten kan ik nu een echte docente zijn en kan ik de bovengenoemde problemen overwinnen. Ze helpen mij om altijd een stapje verder te gaan dan wat ik nu heb en kan. Ze zijn: Herman Poelman, Ietje van den Boorn, Alice van Kalsbeek, Katja Verbruggen, Nele Hillewaere, Winnie Basoeki, Felina Soegiharto en Ninuk Soedarsono. Hartelijk bedankt!

maandag 12 november 2007

Wie ben ik?



Ik ben Ella. Ik heb in 2001 het stageprogramma bij het Erasmus Taalcentrum gevolgd. Aan het eind van 2004 ben ik een echte docent geworden. Toen ik studente was, heb ik nooit gedacht dat ik docent Nederlands zou worden. Maar het blijkt dat een docent worden erg leuk is. Het is erg leuk om voor de klas te staan en ik realiseer me dat andere mensen iets van mij leren. Dat is fantastisch! Behalve als docent werk ik ook als editor bij een uitgeverij. Dat wordt een soort “yin” en “yang” in mijn leven. Door de week werk ik meestal alleen, achter de computer, maar op zaterdag sta ik voor de klas om Nederlandse les te geven. De perfecte balans, toch?

Ik ben de type van stille studente (tot nu toe, wat denk je, Katja?) Een van mijn collega’s (vroeger was hij/zij natuurlijk mijn docent) zei dat hij/zij nooit de verandering van een zwijgzaam meisje tot een vriendelijke docent verwachtte. Het lijkt alsof twee andere mensen dat doen. Ik voel dat ik een soort kracht heb als ik voor de klas sta.

Ik ben een aardige docente... hmmm.... Ik probeer altijd een gezellige sfeer te creëren. Mijn cursisten kunnen gewoon “Ella” zeggen, zonder “Mevrouw” of “Ibu” of “Mbak”. Ik hoop dat mijn cursisten altijd van onze les kunnen genieten. Ik hoop dat ze niet bang zijn om iets te proberen of om iets te zeggen.

Het is leuk om Nederlandse les te geven en ik hoop dat ik altijd een leuke sfeer kan maken.

Ik ben docent


Ik ben Achmad Sunjayadi en ik ben in Jakarta geboren. Ik ben bij de vakgroep Nederlands de Universitas Indonesia in 1996 afgestudeerd. In hetzelfde jaar gaf ik Nederlands als bronnentaal aan de rechtenfaculteit aan dezelfde universiteit. In 1997 liep ik stage bij het Erasmus Taalcentrum Jakarta. In 1999 vertrok ik naar Makassar om daar les te geven. Ik gaf Nederlands aan de driejarige beroepsopleiding (D3) toerisme op de Universitas Hasanuddin. Ik werkte daar bijna vier jaar. In 2003 ging ik terug naar Jakarta voor mijn studie. Naast mijn studie op de Universitas Indonesia, begon ik met het lesgeven op het Erasmus Taalcentrum Jakarta. Sinds 2004 werk ik als docent bij de vakgroep Nederlands, als onderzoeker bij het departement geschiedenis van de Universitas Indonesia. Ik schreef ook af en toe voor de nationale kranten in Indonesië, zoals Kompas en Seputar Indonesia. Nadat ik mijn master studie heb gedaan, ben ik van plan om mijn studie voort te zetten. Ik hoop dat ik in de komende tijd zal promoveren.
Ik vind het heel interessant om docent te worden. Je moet altijd leren en je goed voorbereiden. Als docent heb ik veel leuke ervaringen opgedaan. Vooral ieder nieuw semester kan ik nieuwe studenten zien. Daarom is de vraag waarom ik docent ben geworden, moelijk te beantwoorden.
Ik weet niet precies wat voor soort docent ik ben. Wat ik doe is dat ik altijd een goede docent probeer te worden. Maar ik vind het niet leuk als de studenten “meneer” tegen mij zeggen. Dat klinkt te formeel voor mij. Wat interessant is dat “meneer” wordt in “mas” (broer) veranderd, vooral als die studenten op derdejaars zitten. Dus, je wordt 'jonger'.

zaterdag 10 november 2007

Wedstrijd (voor iedereen!)

Ik wil deze foto op mijn weblog publiceren met een leuk bijschrift. Wie helpt mij en bedenkt een pakkende tekst? De winnaar krijgt een mooie prijs!

maandag 5 november 2007

Een Klein Onderzoekje

Het is namelijk gemaakt voor mensen die het Nederlands hun tweede of derde taal is.

Om die onderstaande vragen te beantwoorden, doen jullie het door reacties in te vullen!

1. Waarom studeren jullie het Nederlands?
A. Beroep
B. Vriendje/vriendinnetje/famile/oma/opa
C. Geen idee

2. Wat is het grootste probleem in studie Nederlands in het begin?
A. Woordenschat
B. Grammatika
C. Uitspraak

3. Wat vinden jullie leuk in studie Nederlands?
A. Woordenschat
B. Grammatika
C. Uitspraak
D. Cultuur

4. Wat hebben jullie gedaan (persoonlijk of in de maatschappij) die te maken heeft met je Nederlands?
A. Boeken schrijven
B. Woordenboek maken
C. Les geven
D. Iets anders (leg het uit!)

Veel plezier......!

zaterdag 3 november 2007

DELFT De Oude Stad

Weten jullie waar het is........?










Beantwoord die vraag door reacties in te vullen!

Dit zijn wij!


Op de kleine foto links: Eka. Op de grote foto zie je op de voorgrond van links naar rechts: Ella, Mariska (+ ?), Dila en Yossie. Daarachter Achmad en Fajar.

donderdag 1 november 2007

Even voorstellen

Deze weblog wordt bijgehouden door de jonge docenten van het ETC en de UI in Jakarta en Depok. Deze jonge docenten zijn: Josina Soplanit (Yossie), Dila Media Ramadhani, Mariska Theedens, Gabriella Felicia (Ella), Achmad Sunjayadi, Eka Amhalia Purnamawati en Fajar Muhammad Nugraha.