
Mijn naam is Mariska Theedens. Ik ben afkomstig uit Indonesië. Op 22 februari 1981 ben ik in Jakarta geboren. Dat is dus 26 jaar geleden. Ik kom uit een klein gezin en heb maar één broer. Het grootste deel van mijn schooltijd heb ik in Indonesië doorgebracht en het was in verschillende steden. Het kwam doordat mijn vader wegens zijn dienst op een bepaalde periode werd verplaatst. Toen ik 13 jaar was, werd het hele gezin, naar Nederland verplaatst. Dit was mijn eerste ervaring om in een echte Nederlandse omgeving te wonen. In het begin kon ik het Nederlands niet goed verstaan, maar ik was er wel nieuwsgierig naar.
Daarom heb ik in 1999 Nederlands op Universitas Indonesia (UI) als mijn hoofdvak gekozen. Ik volgde het D3 programma op de UI. Het is een driejarige opleiding die de Nederlandkunde, de taalvaardigheid en het professionalisme hanteert met de bedoeling dat de afgestudeerden genoeg kennis van de taal en de realiteit op het werk krijgen. Tijdens mijn opleiding kreeg ik in 2000 een beurs om een zomercursus in Zeist te volgen. Het was een heel waardevolle ervaring voor mij en ik leerde er veel van.
Na de universiteit was ik eigenlijk van plan om direct te gaan werken. Ik had nooit de droom om docente Nederlands te worden. Dat betekent ook dat ik voor de klas tegen veel mensen moet praten. Ik ben niet zo’n persoon, hoor. Ik kreeg een brief van het Erasmus Taalcentrum te Jakarta die de kans bood. Ik dacht toen: “ Waarom ga ik het niet proberen? Ik heb toch nog geen baan.” Daarom besloot ik om een stageprogramma te volgen. Dit programma duurde 3 jaar en er werd in elk semester een selectie gedaan. Verbetering van de taalvaardigheid was het grootste deel van dit programma, naast het meelopen in de klas en een evaluatie met de senior docenten. Daarnaast zijn we (de deelnemers van dit programma) verplicht om het Cnavt en het NT2 examen te doen en natuurlijk moesten we voor één van die examens slagen. De laatste zes maanden moest ik stage op het Talencentrum in Maastricht lopen. Behalve les krijgen, moest ik ook les aan de cursisten geven. Het publiek daar is zeker anders dan in Indonesië want het is een heterogene groep. Ze komen uit verschillende landen met een hele verschillende cultuur. Het was fantastisch!
In de loop van de tijd begon ik van dit beroep te houden. Ik had niet veel zelfvertrouwen en was altijd bang om voor de klas te staan. Ik wist niet wat ik met de cursisten in de klas kan doen. Wat het lesgeven betreft, had ik helemaal geen idee. Dankzij mijn lieve, geduldige, goede en aardige docenten kan ik nu een echte docente zijn en kan ik de bovengenoemde problemen overwinnen. Ze helpen mij om altijd een stapje verder te gaan dan wat ik nu heb en kan. Ze zijn: Herman Poelman, Ietje van den Boorn, Alice van Kalsbeek, Katja Verbruggen, Nele Hillewaere, Winnie Basoeki, Felina Soegiharto en Ninuk Soedarsono. Hartelijk bedankt!
Daarom heb ik in 1999 Nederlands op Universitas Indonesia (UI) als mijn hoofdvak gekozen. Ik volgde het D3 programma op de UI. Het is een driejarige opleiding die de Nederlandkunde, de taalvaardigheid en het professionalisme hanteert met de bedoeling dat de afgestudeerden genoeg kennis van de taal en de realiteit op het werk krijgen. Tijdens mijn opleiding kreeg ik in 2000 een beurs om een zomercursus in Zeist te volgen. Het was een heel waardevolle ervaring voor mij en ik leerde er veel van.
Na de universiteit was ik eigenlijk van plan om direct te gaan werken. Ik had nooit de droom om docente Nederlands te worden. Dat betekent ook dat ik voor de klas tegen veel mensen moet praten. Ik ben niet zo’n persoon, hoor. Ik kreeg een brief van het Erasmus Taalcentrum te Jakarta die de kans bood. Ik dacht toen: “ Waarom ga ik het niet proberen? Ik heb toch nog geen baan.” Daarom besloot ik om een stageprogramma te volgen. Dit programma duurde 3 jaar en er werd in elk semester een selectie gedaan. Verbetering van de taalvaardigheid was het grootste deel van dit programma, naast het meelopen in de klas en een evaluatie met de senior docenten. Daarnaast zijn we (de deelnemers van dit programma) verplicht om het Cnavt en het NT2 examen te doen en natuurlijk moesten we voor één van die examens slagen. De laatste zes maanden moest ik stage op het Talencentrum in Maastricht lopen. Behalve les krijgen, moest ik ook les aan de cursisten geven. Het publiek daar is zeker anders dan in Indonesië want het is een heterogene groep. Ze komen uit verschillende landen met een hele verschillende cultuur. Het was fantastisch!
In de loop van de tijd begon ik van dit beroep te houden. Ik had niet veel zelfvertrouwen en was altijd bang om voor de klas te staan. Ik wist niet wat ik met de cursisten in de klas kan doen. Wat het lesgeven betreft, had ik helemaal geen idee. Dankzij mijn lieve, geduldige, goede en aardige docenten kan ik nu een echte docente zijn en kan ik de bovengenoemde problemen overwinnen. Ze helpen mij om altijd een stapje verder te gaan dan wat ik nu heb en kan. Ze zijn: Herman Poelman, Ietje van den Boorn, Alice van Kalsbeek, Katja Verbruggen, Nele Hillewaere, Winnie Basoeki, Felina Soegiharto en Ninuk Soedarsono. Hartelijk bedankt!
3 opmerkingen:
Hei....., hoe is het met "haar" biografie? :D
Wie bedoel je met "haar"? Toch niet mij, mag ik hopen???!!!
Natuurlijk hebben we het niet over jou...katja... ;D Dit is een geheim..!! ha ha ha
Een reactie posten